Het fokken van een nest Schipperkes.
Om een gezond hondje te krijgen van onze Schipperkes, zijn er een paar dingen waar we veel belang in stellen.
De ouderdieren moeten gezond zijn, en ook uit hondenfamilies komen die gezond zijn.
Als er in de stam gebreken voorkomen kunnen deze bij het nageslacht de kop opsteken, ook als de vader en moeder van het nest zelf geen gebreken vertonen.
Vandaar dat we hier eerst onderzoek naar hebben gedaan alvorens we plannen maken met een hondje een nest te krijgen. Precies zoals de Raad van Beheer voorschrijft waaraan een hond moet voldoen, volgens onze eigen rasvereniging en vooral ook wat we zelf erg belangrijk vinden.
Verder is het gedrag belangrijk. Een erg nerveus hondje is geen geschikte kandidaat.
En dan hebben de ouderdieren een keer een beoordeling gehad op een show, of een aankeuring als jonge hond op een fokkersbijeenkomst.
Hier wordt vooral gekeken naar hoe ze eruitzien. Voldoen ze aan de rasstandaard, hoe is hun beweging, enz.
En uiteraard zijn ze gekeurd voor Patella Luxatie.
Dit is een gelukkig heel weinig voorkomende aandoening van met name de kleinere honden.
Hebben ze dit dan kan de knieschijf van de achterpootjes van het gewricht afschuiven waardoor de hond kreupel gaat lopen. Dat willen we niet dus worden ze hiervoor door de dierenarts getest.
Zie hieronder wat de Raad van Beheer publiceert over patella Luxatie.
PATELLA LUXATIE
De patella (knieschijf) zit in de pees van de grote dijbeenspier. Er komen grote krachten op deze spier zodat de poot het lichaam kan dragen en honden kunnen staan, lopen en springen. Om te zorgen dat de knieschijf in het midden van het gewricht blijft is er een groeve, waar de knieschijf doorheen glijdt. Als de knieschijf uit de groeve schiet (patella luxatie), kan dat been het lichaamsgewicht niet meer dragen. Net als bij heupdysplasie en elleboogdysplasie is er een erfelijke basis, maar spelen ook omgevingsfactoren een rol.
Omdat het exterieur (uiterlijk) erfelijk bepaald is, is de aanleg voor knieproblemen ook voor een deel erfelijk. Wanneer een hond O-benen heeft (vaker bij de kleine rassen), wordt de knieschijf naar binnen getrokken. Deze honden ontwikkelen eerder een patella luxatie waarbij de patella over de rand van de groeve naar binnen schiet. Grotere honden hebben eerder een koehakkige bouw. Daar wordt de knieschijf wat meer naar buiten getrokken en zijn er vaker problemen met het naar de buitenzijde verplaatsen van de knieschijf.
Vaak zie je dat een kleine hond met patella luxatie een huppel maakt, met één van zijn achterpootjes hoog opgetrokken. In milde gevallen schiet de knieschijf vanzelf terug zodra de achterpoot weer in de normale stand staat. Als de aandoening erger is of wordt, schiet de knieschijf regelmatig van zijn plaats. In ernstige gevallen van patella luxatie is het kraakbeen van de groeve dusdanig misvormd (afgevlakt) dat de knieschijf constant uit de groeve (van zijn plaats) is.
Om na te gaan of de hond patella luxatie heeft, moet de hond fysiek onderzocht worden, het is niet mogelijk om met röntgenfoto’s de Patella luxatie gradatie te bepalen.
Afhankelijk van de ernst van de aandoening kun je ervoor kiezen de hond te laten opereren. Hoewel dit een moeilijke operatie is, zijn de resultaten vaak erg goed.
het onderzoek naar patella luxatie
Elke hond wordt zonder verdoving (sedatie) op een onderzoektafel onderzocht. Wanneer de hond helemaal ontspannen zou zijn (zoals bij een verdoving) dan wordt de knieschijf niet meer goed in de groeve getrokken. Wanneer een hond te veel spierspanning heeft is de Patella luxatie gradatie ook niet goed te bepalen, de dierenarts moet er dus voor zorgen dat de hond enigszins ontspannen is.
Voordat de dierenarts het onderzoek begint zal er eerst gevraagd worden of de hond problemen heeft gehad met lopen (huppelen of af en toe door de poot zakken).
Het onderzoek wordt daarna bij zowel het staande als het liggende dier uitgevoerd. Dit is van belang omdat de spierspanning anders is als de hond staat of ligt. De dierenarts voelt met zijn vingers en duimen of de knieschijf uit de groeve gedrukt kan worden. Dit gebeurt heel precies en met lichte druk. Vervolgens wordt er, als de knieschijf uit de groeve gaat, gevoeld of de knieschijf uit zich zelf weer in de groeve teruggaat. De dierenarts beweegt de poot van gestrekte stand naar gebogen stand en voelt daarbij aan de knie en de knieschijf. Soms laat de hond wel merken dat dit pijn doet, niet zozeer door druk op de knieschijf, maar al door het buigen het strekken van het kniegewricht. Al deze bevindingen dragen bij aan de gradatie voor Patella luxatie. Daarnaast voelt en luistert de dierenarts naar het gewricht zo voelt de dierenarts of de rand van de groeve mooi glad is, of er aanwijzingen zijn voor gewrichtsslijtage, etc.
Voor meer informatie kunt u het Meutstege protocol lezen, daarin staat precies geschreven hoe de dierenarts het onderzoek uitvoert.
Uitvoering Patella luxatie onderzoek volgens Meutstege protocol.
gradaties van patella luxatie
De volgende gradaties worden gehanteerd:
Patella luxatie vrij (vast):
De knieschijf is met nauwkeurig onderzoek bij de ontspannen hond niet uit de groeve van het dijbeen te verplaatsen.
Patella luxatie vrij (flexibel):
De knieschijf is makkelijk te verschuiven in zijwaartse richting tot op de rand van de groeve, maar er niet overheen.
Patella luxatie Graad 1:
Alleen bij zijwaartse druk op de patella is deze te verplaatsen (naar binnen en/of naar buiten) uit de groeve en keert, na loslaten, spontaan direct terug in de groeve.
Patella luxatie Graad 2:
De patella luxeert spontaan uit de groeve naar binnen en/of naar buiten en keert ook weer spontaan terug in de groeve door draaien aan het onderbeen.
Patella luxatie Graad 3:
De patella ligt permanent (blijvend) buiten de groeve, naar binnen of naar buiten, maar is manueel terug te plaatsen in de groeve.
Patella luxatie Graad 4 / operatie:
De patella ligt permanent buiten de groeve, naar binnen of naar buiten, en is niet manueel terug te plaatsen in de groeve. Graad 4 wordt ook gegeven aan honden die voorafgaande aan het onderzoek geopereerd zijn, waardoor de Patella luxatie graad niet te beoordelen is.
patella luxatie onderzoek bij de raad van beheer
Vanaf 1 augustus 2016 is het mogelijk om het Patella luxatie screeningsonderzoek via de Raad van Beheer te laten administreren. De Raad van Beheer heeft meerdere dierenartsen uitgenodigd om dit onderzoek uit te voeren. Pas wanneer de dierenarts een contract heeft gesloten is het mogelijk de uitslagen bij de Raad van Beheer te laten administreren en publiceren. Je kunt zelf opzoeken welke dierenarts dit onderzoek mag doen.
En dan zijn we bij de hondjes waar we mee willen fokken aangekomen,

De reu,
Eerst iets over reuen in het algemeen.
Een reu is in staat een teef drachtig te laten worden vanaf dat hij ruim een half jaar oud is.
Als de reu goed volwassen is dan gedraagt hij zich zelfbewust en zal niet snel onder de indruk raken van een onvriendelijke snauw die jonge (maagdelijke) teefjes kunnen geven.
De penis van de reu bevat een klein botje, aan de wortel van de penis zit een zwellichaam wat uitgezet wordt wanneer hij voldoende in de schede van het teefje is binnengedrongen.
Dit zwellichaam zorgt ervoor dat de reu "vast" komt te zitten.
Dit is kenmerkend voor een paring bij honden.
De teef heeft precies achter haar schaambeen een "kamer" waar het zwellichaam van de reu inpast.
Als de reu gaat paren dan bestijgt hij het teefje, hij produceert bij aanvang voorvocht wat glashelder van kleur is, dan gaat hij flink bewegen, op dat moment loost hij zijn sperma.
Dit is troebel melkachtig van kleur en is heel weinig, ongeveer net zoveel als er inkt in een ballpoint vulling zit.
Dan gaat de reu stoppen met bewegen en staat hij stil achter het teefje. (Op dat moment heeft hij zijn sperma dus al geloosd).
Nu gaat het zwellichaam uitzetten wat men goed kan merken aan het teefje, vooral jonge dieren schrikken hier erg van, het teefje wil dan loskomen en huilt.
Ook groene reuen vinden dit meestal niet leuk.
Als het zwellichaam goed is opgezet zitten de dieren vast.
Nu komt de derde fractie van de reu vrij en dat is de transportvloeistof.
Dit stuwt het geloosde sperma voort naar de eileiders.
Op deze manier is de reu verzekerd van het feit dat zijn genetisch materiaal goed op de plaats van bestemming aankomt.
Mocht "zijn" geliefde later opnieuw door een ander gedekt worden is hij toch "eerst".
Het vastzitten kan wel een half uur duren, het is wenselijk maar beslist geen noodzaak voor drachtig worden.
Op het moment dat de reu hevig bewoog heeft hij immers zijn sperma al geloosd. (Mijn teefje kreeg drie keer een nest zonder koppeling met gemiddeld vijf hondjes). Zie hieronder een schema hoe de anatomie van de beide geslachten eruit ziet.
DE ANATOMIE VAN DE TEEF EN DE REU
De genitale anatomie van de reu,
De spermacellen worden in de teelballen geproduceerd. Bij de hond duurt dit proces ongeveer 2 maanden. Nadien moeten de spermacellen rijpen in de bijbal, dit is zoals de naam het zegt, de bal die vlak tegen de teelbal aanligt.
Deze bijbal bestaat uit een fijn buisje die als het ware is opgerold is en in een zakje zit, de tunica vaginalis.
Pas na de rijping van die spermacellen kunnen ze een eicel bevruchten.
De teel-en bijballen bevinden zich in de balzak (scrotum) buiten het lichaam van de hond.

1. Verloop van de urinebuis in het bekken
2. Anus
3. Terugtrekkende spier van de penis
4. Bulbus van de penis
5. Zwellichaam
6. Musculus ischio-cavernosus
7. Staart van de bijbal
8. Scrotum (balzak)
9. Testis (teelbal)
10. Kop van de bijbal
11. Voorhuid
12. Uitwendige opening van de urinebuis
13. Verlengd deel van de eikel (glans penis)
14. Bulbus van de penis
15. Penis
16. Annulus inguinalis (opening van lieskanaal)
17. Ductus deferens (zaadleider)
18. Blaas
19. Urineleider
In de penis van de reu zit een been. Hierdoor blijft de penis hard. Soms kan zo'n been breken op het moment dat we twee parende honden op een te brute wijze van elkaar scheiden.
Onderaan de penis bevinden er zich twee zwellichamen die tijdens de erectie duidelijk in volume gaan toenemen. Deze zorgen er dan voor dat de penis in de vagina "gevangen" blijft tot de teef beslist dat hij "los" mag gelaten worden.
Als één of beide teelballen op de leeftijd van 6 maanden niet op de juiste plaats in de balzak zit, spreekt men van een ectopie van de testikel of "cryptorchidisme. Ze kunnen geblokkeerd zitten in de buik of in het lieskanaal.
Dit is een genetische afwijking en er wordt sterk afgeraden om met deze dieren te fokken.
Het is ten stelligste aan te bevelen om die verborgen teelballen chirurgisch te verwijderen. De kans op kanker van de teelballen is sterk verhoogd als ze blijven in de buik of lieskanaal zitten.
De genitale anatomie van de teef
De vulva bestaat uit twee lippen, die aan de buikzijde en aan de rugzijde met elkaar verbonden zijn. De clitoris, te vergelijken met de penis van de reu, is relatief klein bij de reu en ligt onderaan in het bekken in de clitorisgroeve.
De schede, het orgaan dat voor de paring gebruikt wordt, wordt bij de teef gekenmerkt door zijn grote lengte. De vagina is in het begin erg smal zodat het niet gemakkelijk is om een vaginaal onderzoek te doen bij een niet loopse teef.

1. Eierstok (ovarium)
2. Eileider
3. Baarmoederhoorn
4. Ligament (band) tussen de hoorns
5. Baarmoederlichaam
6. Baarmoederhals
7. Vagina (schede)
8. Plooien in de vagina
9. Urinebuis
10. Uitwendige opening van de urinebuis
11. Clitorisgroeve
12. Kleine voorhofsklieren
13. Voorhof van de vagina
14. Plaats van het Hymen (maagdenvlies)
15. Blaas
De baarmoeder (uterus), het orgaan dat voor de dracht dient, bestaat uit een hoofddeel (baarmoederhals) en twee hoornen waarin de embryo's tijdens de dracht ontstaan. Bovenaan worden de eierstokken omgeven door een vetmassa, die de "eibeurs" genoemd wordt.
Na de eisprong (ovulatie) worden de eicellen langs de dunne buisvormige eileider (tuba) in de eibeurs vervoerd, waar ze door de spermacellen van de reu bevrucht worden. De embryo's bereiken vervolgens de baarmoeder, waar ze verder groeien.
Dit is een geslaagde paring, ze zitten vast



Zaadcellen die trachten een eicel binnen te dringen.
De eicellen kunnen bevrucht worden gedurende een periode van twee dagen na hun rijping.
Voor een goede bevruchting is het wenselijk dat de paring nog één of twee keer herhaald wordt.
Bij de eerste keer dat de reu dekt, vooral als hij lange tijd niet gedekt heeft, is het percentage minder goede spermacellen groter.
Het mooist is wanneer hij met ongeveer 48 uur pauze ertussen nog een keer gaat, en wanneer het teefje het aangeeft dan na twee dagen voor het laatst.
Na de paring de dieren even uitlaten en dan rust geven.

Lex ligt lekker uit te rusten

Ook Nelleke geniet van haar rust
Het teefje,
Het teefje wordt tussen haar achtste en tiende levensmaand voor het eerst loops, mocht zij dan gedekt worden raakt zij ook zwanger.
Dit is op deze leeftijd te vroeg en daarom ongewenst.
Tegen haar tweede levensjaar zou ze goed haar eerste nestje kunnen krijgen.
Meestal begint een teefje met verharen, zodra ze haar vacht helemaal kwijt is en letterlijk in haar hemd staat wordt ze loops.
De eerste week hiervan laat zij, meestal, (dit is niet bij alle teefjes het zelfde en ook bij het zelfde hondje verschilt het per loopsheid), de reu niet toe en is hij wel in haar geïnteresseerd maar onderneemt geen pogingen tot paren.
Zij verliest in deze periode rode afscheiding en is haar geslachtsdeel meestal opgezwollen.
Daarna wordt de afscheiding lichtroze en neemt de zwelling iets af, nu wordt ze onweerstaanbaar voor de mannelijke garde.
Zelf geeft zij nu ook aan wat haar wensen zijn.

Nu wordt het tijd om de reu op te gaan zoeken.
De dieren moeten uitgebreid de gelegenheid krijgen om met elkaar te spelen.
Eerst zal het teefje hem koel begroeten, meestal wat onvriendelijk.
Het hoort bij het spel.
Hem windt het "katten" van haar juist op, dan rennen ze rond, zij begint hem uit te dagen. Hij snuffelt en stoeit, net zolang tot het spel overgaat in elkaar aanraken.
Dan gaat het teefje op een gegeven moment stilstaan met haar staart opzij geslagen, nu onderneemt het reutje een serieuze poging.
Zij kan op dat moment door ons even vastgehouden worden zodat wanneer ze vast komt niet weg kan springen.
Als de paring zover is dat het stel gekoppeld is dan mag het reutje zijn achterpootje over haar rug tillen zodat ze met hun achterkant tegen elkaar staan.
Tijdens deze hele voortgang is het heel belangrijk dat er rust heerst, geen andere honden of meer mensen in de omgeving dan nodig is.
Dat bevordert de bevruchting.



Als de hond ongeveer 25 dagen geleden gedekt is kan er een echo gemaakt worden.
Skeppsklockan's Honey was drachtig, inmiddels zijn de hondjes al lang volwassen die hier uit zijn gekomen.
Het teefje is van Jopie de Zeeuw-Boelee.
Na de paringen duurt het 17 dagen voor bij het teefje alle vruchtjes ingenesteld zijn.
Vanaf dat moment is ze echt drachtig en gaat haar buikje groeien.
De draagtijd duurt 63 dagen gemiddeld.
Als ze vijf weken drachtig is verliest ze wat slijm, dat is een duidelijk teken van dracht.
De volledige draagtijd voert men het teefje haar normale onderhoudsvoer, op het laatst van de dracht in meerdere porties over de dag verdeeld.
Gaat men haar meer voer geven tijdens de draagtijd dan groeien de puppy's harder wat zorgt voor grotere hondjes die daardoor moeilijker op de wereld komen.
Het is verstandiger om de teef onmiddellijk na het werpen flink te voeren en dan ook met voer van hoogwaardiger kwaliteit.

Nelleke van het Kumtichshof voor haar ontmoeting met Lex

Eowyn met een hoogdrachtige buik

Deze buik is van Jacky, de hondjes zijn van Lex, ze was hier bijna uitgerekend, nog enkele dagen en toen kwamen er mooie hondjes

FOETALE VRUCHTVLIEZEN, de nageboorte in volkstaal.
1. Chorion (buitenste eivlies) met vlokken
2. Glad chorion
3. Allantois (embryonale urineblaas)
4. Amnion (binnenste eivlies)
5. Navelblaas
6. Rand van de placenta
7. Placenta van het endothelio-choriale type
Elk puppy heeft zo'n eigen omhulsel voor de geboorte, dit geheel komt als nageboorte na de geboorte van het hondje. Het teefje eet dit op.
De geboorte,
Als het teefje acht weken drachtig is, geteld vanaf de eerste keer dat het reutje haar dekte, begin ik met haar temperatuur op te nemen.
Dit gaat met een eenvoudige thermometer die nadat hij glad is gemaakt voorzichtig rectaal ongeveer een cm wordt ingebracht.
De temperatuur van de hond is normaal ongeveer 38 graden.
Het is belangrijk haar hier rustig aan te wennen, temperaturen mag geen worsteling zijn.
Op de dag dat de geboorte inzet zakt haar temperatuur met ongeveer 1 graad, daarna, vlak voor het werkelijke werpen is de temperatuur weer wat hij altijd is.

Nelleke uitgerekend
Het werpen begint meestal met wat onrustig rond drentelen, hier snuffelen daar krabbelen, ze springt bij mij opschoot er af, toch weer niet...
Dan uitgelaten willen worden, persen en toch komt er nog niets.
Het beste is dit allemaal maar een beetje te laten gebeuren tot er echt vruchtwater gaat komen.
Op dat moment mag het teefje op het plekje gelegd worden waar het nestje moet komen.
Het belangrijkst is RUST.....RUST en nog eens RUST.
Wanneer de baas opgewonden raakt voelt zij dat meteen.
Meteen na de geboorte moeten alle kleintjes zuigen, liefst zo snel mogelijk.
Ze nemen dan biest op en dit is van levensbelang.
Het hoeft maar heel weinig te zijn voor de puppy.
Je ziet onmiddellijk als ze dat ontvangen hebben.
Ze beginnen dan mooi stevig te worden en gaan glanzen.

En dan is het zover, de geboorte is aan de gang, ze heeft er al twee

Schipperkes een dag na de geboorte, ze zuigen allemaal heel goed, de biest doet zijn werk
Goede biest...
(de eerste melk na de geboorte is colostrum of biest)
Hoe kom je aan goede biest bij het teefje.
Allereerst moet zij overal tegen zijn ingeënt om voldoende afweerstoffen opgebouwd te kunnen hebben.
Verder is zij overal in de omgeving geweest zodat alle kiemen met haar in contact kwamen, het lichaam heeft daardoor afweer opgebouwd tegen alles wat er om haar heen aan virussen en dergelijke was.
Een hoog drachtig hondje verplaatsen is daarom onwenselijk, haar antistoffen zijn dan niet afgestemd op de omgeving wat minder goede biest tot gevolg heeft.
Voor het melkvee hebben de boeren biest meters.
Dat is een apparaatje waarmee de brekingsindex van de biest kan worden afgelezen.
Daaruit volgt een getal en dat getal geeft de hoeveelheid antistoffen weer.
Sommige koeien hebben ronduit slechte biest.
Kalveren van dergelijke koeien die dus biest van hun moeder krijgen zullen diarree krijgen.
Bij de hond levert het mogelijk pup sterfte op.
Vandaar dat het verkrijgen van goede afweer voor de drachtige teef van levensbelang is voor haar nest.

Nikita de Wakkere Rakker, hierboven als puppy bij mamma Nelleke, nu zelf met haar eerste nestje van Bandito

Best leuk zo'n "huisje" al spelenderwijs leren de Schipperkepups over het hoe en wat
Dit zijn zo een paar dingen die ik bij mijn eigen hondje op deze manier doe.
Natuurlijk staat het u vrij om de dingen op de manier te doen zoals u het heeft geleerd of het beste lijkt.
Er zijn met honden net als met kinderen veel mogelijkheden om het dier goed op te voeden.